In haar column in Katholiek Nieuwsblad van 21 september schreef Bregje Loenen over een boekje dat binnenkort bij Uitgeverij Betsaida verschijnt: Mijn moeder, die ander.
Thuiskomen
Via de rector van het Bossche seminarie kreeg ik een bijzonder boekje in handen: Mijn moeder, die ander, dat later dit jaar bij uitgeverij Betsaida verschijnt. Ik was er diep van onder de indruk.
Het is eigenlijk een alledaags, bijna poëtisch verslag van een dochter, Elisabeth, die haar moeder bezoekt in een verpleeghuis: ze drinken samen een kopje koffie met Maltesers erbij, luisteren klassieke muziek en dochter rijdt moeder rond in haar rolstoel. Moeder is dementerend en wordt steeds hulpbehoevender. Het is een weg van lijden: een weg die veel mensen willen mijden, zozeer zelfs dat ze liever een ‘zelfgekozen dood’ wensen. Dit boek laat zien dat een dergelijke keus een grote gemiste kans is.
In de dagelijkse gebeurtenissen in dat verpleeghuis vindt een wonder plaats. Elisabeth is in haar jeugd gekwetst door haar moeder, die in de kracht van haar leven een harde en kille vrouw was. Zelf getroffen door verdriet en boosheid had haar moeder een muur van staal om zich heen gebouwd, versterkt door angst voor de wereld. Vooral haar man en kinderen hebben daaronder geleden.
Nu is ze rond de negentig jaar en getroffen door dementie. Juist in deze situatie ontpopt zij zich tot een lieve, zachte vrouw. Niet alleen richting haar dochter laat ze haar liefde zien, ook het medisch personeel wordt geraakt door haar sympathieke en hartelijke houding.
Elisabeth is zo groots dat ze besluit om haar hart alsnog te openen voor haar oude, aftakelende moeder. Niet evident, want het is geen kleinigheid als je moederliefde gemist hebt in je jeugd. Dat laat zeker sporen na die je je hele leven met je meedraagt. Het zou begrijpelijk zijn als Elisabeth besluit om ‘afstand’ te nemen om zich te ontworstelen aan de verwondingen uit haar kinderjaren. Dat doet ze niet. Heel groots neemt ze het kruis op zich en zorgt liefdevol. Deze stap wordt gezegend en blijkt bijzonder vruchtbaar en genezend.
De liefde die Elisabeth zo de laatste twee jaar van haar moeders leven alsnog ervaart, heelt haar hart. “Mijn moeder zo te mogen zien, bracht ook vrede aan mijn eigen ziel. Zij aan wie ik mijn leven had te danken, was thuisgekomen in zichzelf. Niet ondanks, maar dankzij de dementie.”
Elisabeth spreekt haar verwachting uit dat haar moeder door deze weg van lijden én ingehaalde liefde toegang heeft gekregen tot God en bij Hem is thuisgekomen. Zegt de Heer zelf niet: “Haar zonden zijn haar vergeven, al waren ze vele, want zij heeft veel liefde betoond”? (Lc. 7,47).
Zo zie je maar, de grootste vruchtbaarheid van deze moeder ligt juist in deze laatste paar jaren van lijden en liefde. Jaren die zowel moeder als dochter gezegend hebben doordat er gekozen is voor het leven, de vergeving en de liefde. Elisabeth kan na het overlijden van haar moeder zeggen: “Ik houd van jou. Jouw thuiskomen was ook het mijne.”
Brechje Loenen